BEN JE SLECHTZIEND ALS JE EEN BRIL OF LENZEN DRAAGT?
U kan de foto vergroten via een muisklik of via de entertoets.
Hoeveel leerlingen in jouw klas dragen een bril of contactlenzen? Het zullen er een heleboel zijn! Als je een bril of lenzen nodig hebt, komt dat meestal omdat je verziend of bijziend bent.
Misschien ken je ook kinderen die een ander probleem met hun ogen hebben: ze kijken bijvoorbeeld scheel of zijn ‘kleurenblind’.
Verziend of bijziend
In ‘Hoe werken je ogen?’ kun je lezen dat het oog een soort foto maakt op je netvlies. Zoals in een fototoestel zit er in je oog een lens. Die lens zorgt ervoor dat de foto precies op je netvlies komt. Maar bij veel mensen is de lens te bol of te plat. Wat gebeurt er dan?
Wel, de foto komt dan vóór of achter je netvlies! Ze is dan niet scherp, maar wazig.
Komt de foto vóór het netvlies, dan ben je bijziend. Je ziet dan wel goed dichtbij (bijvoorbeeld als je leest), maar niet goed in de verte.
Komt de foto achter het netvlies, dan ben je verziend: je hebt last bij het lezen. In beide gevallen heb je een bril of contactlenzen nodig om de foto precies op je netvlies te krijgen. Goed dat er brillen en lenzen bestaan!
Contactlenzen
Wie draagt er contactlenzen in je klas? Had je dat al gemerkt?
Contactlenzen zijn ronde, doorzichtige mini-lensjes die je op je oog moet zetten. Ze zorgen ervoor dat het beeld precies op het netvlies valt. Het is dan niet meer wazig, maar mooi scherp.
Het vocht van je oog zorgt ervoor dat de lenzen op hun plaats blijven. Er zit een heel dun laagje traanvocht tussen het oog en de lens. Dat moet, want als je ogen droog worden, gaan ze pijn doen.
Er bestaan verschillende soorten contactlenzen. Harde en zachte, bijvoorbeeld. Als je lenzen draagt, moet je die goed verzorgen. Soms moet je ze uitdoen. Je kunt er bijvoorbeeld niet mee zwemmen, want dan komen ze snel los en verdwijnen in het water.
Een bril
Een bril werkt op dezelfde manier als een contactlens. Maar de lenzen zijn veel groter en staan verder van je ogen. Ze zijn van glas of van plastic. Het deel van de bril waar de lenzen in zitten en dat achter je oren vastzit, noemen we (de of het) montuur.
Contactlenzen kun je haast niet zien, maar een bril natuurlijk wel. Sommige brillen vallen zelfs heel erg op. Dat komt dan omdat de montuur fel gekleurd of een speciale vorm heeft. Of misschien hebben de lenzen een speciale kleur. Er zijn grote en kleine brillen, dikke en dunne. Als je je ogen tegen de zon wilt beschermen, dan draag je een zonnebril.
Veel oudere mensen hebben een bril. Als je ouder wordt, gaat je lichaam minder goed werken. Sommige oude mensen kunnen niet meer zo goed lopen; ze worden een beetje stijf. Anderen hebben een apparaatje nodig om beter te kunnen horen. Ook de lenzen in de ogen van oude mensen werken minder goed, vooral als ze dichtbij moeten kijken.
Daarom dragen oudere mensen vaak een leesbril. Ze hebben moeite met de kleine lettertjes in de krant. Misschien heb je ook wel eens iemand zien lezen met een loep of een leesliniaal: dan worden de letters vergroot.
Ben je slechtziend als je lenzen of een bril draagt?
Stel, je bent verziend of bijziend en je draagt een bril of lenzen. Wil dat dan zeggen dat je slechtziend bent?
Nee, waarschijnlijk niet. Want dankzij je bril of je lenzen zie je even goed als de anderen. We noemen iemand ‘slechtziend’ als die persoon niet met een bril of lenzen geholpen kan worden. Hij ziet nog altijd wazig, of hij ziet maar een stukje van wat anderen zien. Er kan van alles mis gaan. Daarover lees je meer in het stukje ‘Blind of slechtziend’.
Scheel zien
Scheel zien is een bekende oogaandoening. Je ziet scheel als je ogen niet allebei tegelijk dezelfde kant op kijken. Aan scheel zien is meestal iets te doen. Vaak helpen oefeningen om het oog weer recht te krijgen, of een bril. Soms is een operatie nodig.
Als je scheel ziet, is het belangrijk dat je snel naar de oogarts gaat. Hoe jonger je bent, hoe groter de kans dat je ogen weer goed kunnen worden.
Sommige kinderen hebben een lui oog. Ook zij kijken vaak scheel. Een lui oog is een oog dat niet goed meekijkt. Kinderen met een lui oog zie je vaak lopen met een pleister op een oog. Die pleister zit op het goede oog. Het luie oog moet nu alleen kijken. Het gaat dus eigenlijk in training. Na een tijdje kun je met het luie oog even goed kijken als met het andere. Dan hoef je geen pleister meer te dragen.
Kleurenblindheid
Eigenlijk is 'kleurenblind' geen goed woord. Want je bent helemaal niet blind en je kunt meestal ook nog heel wat kleuren zien. Maar sommige kleuren zie je anders.
De meeste kleurenblinde mensen zien geen verschil tussen rood en groen. Dat is natuurlijk lastig in het verkeer. Daarom hebben stoplichten het rode licht altijd bovenaan en het groene licht onderaan. Zo weten mensen die kleurenblind zijn ook wanneer ze moeten stoppen en wanneer ze mogen doorrijden.
Kleurenblindheid komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen. En als je kleurenblind bent, ben je dat bijna altijd vanaf je geboorte.
Meer weten?
Wist je dat er een blinde of slechtziende persoon naar je klas kan komen? Dan leer je nog veel meer en kun je vragen stellen. Vraag meer informatie over een klasbezoek, workshop of inleefactiviteit: tel. 0473 95 18 99, vorming@lichtenliefde.be.
© Blindenzorg Licht en Liefde 2014